Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van de Heilige Rozenkrans
KAPELHEER
Kapelheer is een woord dat men niet veel tegenkomt al oogt het vrij alledaags. Het is trouwens een typisch Antwerps
fenomeen. Buiten de agglomeratie komt het weinig of niet voor. Als men op de internet-zoekmachine Google kapelheer
intikt, krijgt men 210 resultaten (18 maart 2013). Het gaat dan hoofdzakelijk over het verhaal van de bloedende hostie,
activiteiten in Sint-Paulus- en Sint-Jorisparochie, de aanstelling van een nieuwe kapelheer in de Friezenkerk in Rome en
genealogische gegevens van mensen die in Antwerpen kapelheer geweest zijn.
Kapelheer (vroeger werd ook wel kapelmeester gebruikt), is een vertaling van het Latijnse cappellanus, wat ook kan
vertaald worden als kapelaan. De Nederlandse term kapelaan voor de functie van de Vlaamse onderpastoor, is gangbaar
sinds de napoleontische tijd (1799-1815). Voor die tijd was een kapelaan (of rector) uitsluitend een aan een kapel
verbonden priester.
Met dit laatste gegeven komen we dichter bij de eigenlijke betekenis. Broederschappen, maar ook sommige gilden,
hadden in de middeleeuwen dikwijls een eigen altaar, al dan niet in een kapelgebouw. Deze werd bediend door een
geestelijke: een kapelaan. Voor de wereldlijke zaken was er een kapelheer. Het was een leek die belast was met het
financieel- en materieel beheer van de Broederschap. Men spreekt ook van een altaarmeester, vooral als enkel gaat over
de bediening van een altaar. Het waren gereputeerde mensen uit de stad;
ambachts- en kooplui, schepenen, burgemeesters en edelen.
Uit het oude ledenboek:
NAEMEN
VANDE HEEREN
CAPPELMEESTERS
Vant’ Broederschap van den
H. ROOSENKRANS,
Naert’ overgaen der Stadt door den Prins van
Parma Anno 1585
UYTGETROCKEN
Uyt den ouden volgeschreven boeck, en in desen
Nieuw begost in het Iaer 1688